De Wet zorg en dwang
Jaren voordat de wet van kracht werd, wisten we al dat deze eraan kwam. Toen ik ruim 5 jaar geleden voor het eerst een workshop over de wet in wording mocht verzorgen, werd ik door de deelnemers bijna de zaal uit gesmeten, alsof ik de wet bedacht had en wel wist hoe het er in de praktijk aan toe ging. “Hoe zo, geen gesloten deur meer?” “Als je wilt dat we hem open zetten dan is het niet mijn verantwoordelijkheid als bewoners de vijver in lopen of, in de winter zonder jas, een ongeluk veroorzaken door zomaar de staat over te steken”.
Die weerstand kom ik gelukkig niet meer tegen. Maar, er zijn grote verschillen. In de afgelopen twee jaar heb ik veel trainingen en workshops voor KMBV over de wet mogen verzorgen. Er zijn organisaties die al hun zorgverantwoordelijken trainen, en ze op deze manier meegeven wat taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van hen zijn. Er zijn ook organisaties die stellen dat iedere EVV-er nu ook gewoon zorgverantwoordelijke is, zonder hen op deze specifieke verantwoordelijkheden te wijzen. ”Nee, de arts houdt dat bij en verwerkt het in het dossier”. Weet je overigens dat het bewaken van de termijnen van het stappenplan expliciet als verantwoordelijkheid bij de zorgverantwoordelijke is neergelegd? En dat zorgverantwoordelijken een meldplicht hebben als het niet goed gaat met de onvrijwillige zorg?
Ook de (nieuwe) termen in de wet, de woorden die bij deze wet horen, vragen aandacht. Middelen en maatregelen bestaan niet meer, VBM ook niet meer. En “gevaar voor iemand zelf of zijn omgeving” is geen criterium die de wet kent. En dat tegen de wetenschap dat de minister de inspectie opdracht heeft gegeven te handhaven op het aantoonbaar Wzd-proof zijn van het zorgplan per 1-1-2021.
Natuurlijk mogen we ook niet vergeten om stil te staan bij de rol van de vertegenwoordiger. Veel organisaties gaan er één op één vanuit dat de zogenaamde 1e contactpersoon ook de vertegenwoordiger in het kader van de Wzd is, soms zelfs zonder dat deze persoon dat zelf weet. Niet zelden wordt de 1e contactpersoon op praktische gronden gekozen, wie woont het dichtste bij om de shampoo te brengen als die op is? Of wie voelt zich er goed bij om nieuwe BH-s te kopen als de oude beginnen te knellen? Maar is dit ook de meest aangewezen persoon om zorginhoudelijk mee te beslissen over de balans tussen vrijheid en veiligheid?
Maar het allerbelangrijkste is misschien wel de eigen visie op de toepassing van de wet. Gaan we voor de letter of gaan we voor de geest van de wet.
De wet kent het onderscheidt tussen zorg en onvrijwillige zorg. Voor het woord zorg zet ik graag het woord goede: is dit goede zorg voor deze cliënt op dit moment? Daarmee raken we aan de zorgethiek. Is het steeds opnieuw afbouwen en dan weer starten van een vorm van onvrijwillige zorg nu wel goede zorg voor deze cliënt op dit moment?
Die discussie ga ik graag met u aan!
Jan van der Hammen, docent bij KMBV
Wil je meer weten over onze scholingen op het gebied van de Wet zorg en dwang? Klik dan hier.